Ghana 2025 - Inspiratie met impact

Algemeen Nieuws september 19, 2025

Door zuster Ruthline

Eerlijk is eerlijk: toen ik voor het eerst hoorde over de missiereis naar Ghana, dacht ik aan een beeld dat waarschijnlijk door menig satirisch tijdschrift is gevoed. Een groep middelbare witte mannen, bierbuik vooruit, gekleed in kaki jasjes en shorts, tropenhelm stevig op het hoofd, kniekousen opgetrokken tot aan rode kuiten, stevig schoeisel van de ANWB en een licht paniekerige blik die de “wilde zwarte mens” in de gaten houdt. En daarachter een stoet katholieke pastoors met Bijbels in de hand, op jacht naar zieltjes. Niet meteen het avontuur waar ik warm voor liep.

En toch … Ghana stond al een tijdje op mijn verlanglijstje. Toen de uitnodiging vanuit AJV kwam, dacht ik: Waarom zou een grijze, wijze zuster als ik (boven de zestig!) meegaan met een groep jongeren? Daarbij dacht ik aan scheurbuik door het water, muggen die me malaria zouden bezorgen, en een dramatisch einde ergens in een stoffig dorpsziekenhuis …

De aftrap

Maar op 9 augustus stond ik er gewoon, rond 20:00 uur meldde ik me in het Koetshuis in Huis ter Heide. Kennismaken en samen eten ging makkelijk, als broeders en zusters van verschillende kerken voelde het meteen vertrouwd.

De grootste groep kwam uit de Kerk Bonnotisia in Amsterdam: broeders Oswaldy en Giovanni, zusters Ingrid, Meurley, Lea, Gigi en ikzelf – zuster Ruthline.
Uit Groningen kwamen zuster Anita en onze lieve, jonge benjamin Lujourney.
Uit Den Haag waren zuster Astrid en Chilla van de partij.
Vanuit Engeland sloot zuster Jennifer en Patricia zich in Accra bij ons aan.
En vanuit Lelystad reisde zuster Jewel mee, dochter van zuster Cynthia, die zelf niet mee ging, maar samen met pastors Gabriel en Choni een sterke motor achter deze hele missie was. Ook pastor Rob de Raad – alias “de witte Ghanees” – was erbij. Toen ik hem zag, vroeg ik me wel af: Waar zijn toch al onze andere witte broeders en zusters gebleven?

De reis en aankomst

Op 10 augustus vertrokken we vroeg met de bus naar Brussel. De broeders Gabriel en Choni, namen resoluut de leiding en het inchecken verliep soepel. In het vliegtuig begon ons evangelisatiewerk al direct, want de sfeer zat er goed in toen we uit volle borst zongen voor het cabinepersoneel!

Bij aankomst in Accra kregen we een warm “Akwaaba” (welkom). Zus Patricia en broer Toni stonden klaar met kleurrijke Kente-sjaals en een stevige omhelzing. Het voelde meteen als thuiskomen.

De pakketten en dialyse-apparaten gearriveerd!

Wat bijzonder was: weken eerder hadden we al spullen per vrachtschip vooruitgestuurd. Zoveel mensen hadden bijgedragen, bedrijven, kerken, individuen, gelovig en niet-gelovig. De donaties die we ontvingen via de bank … indrukwekkend! Tijdens het uitpakken voelden we dankbaarheid én een groeiend verlangen om uit te delen. En dat deden we.

In Techiman werden we als VIP’s verwelkomd op camp-meetings, maar het echte werk begon toen we schoolspullen, kleding en andere goederen mochten uitdelen aan kinderen. Dat waren nederige momenten, het besef dat zegen ook verantwoordelijkheid betekent.
In Sunyani bezochten we een ziekenhuis waar we mochten bidden voor vrouwen en zieke kinderen. Met de ingezamelde giften konden we een aantal medische kosten betalen, zodat patiënten weer naar huis konden. Chef Toni zorgde voor een verrassingslunch voor het personeel; wat een klein gebaar met grote impact!

Tranen en inzichten

Er waren stille momenten van gebed, maar ook momenten waarop de tranen rijkelijk vloeiden. Tranen van verwondering, medeleven, maar ook van diepe dankbaarheid. Want als je daar staat tegenover mensen die met zo weinig zo veel liefde uitstralen, realiseer je je hoe goed wij het hebben, hier in het Westen. Misschien wel té goed.

Geven, helpen, dicht bij mensen zijn. En tegelijk leren: dat welvaart geen vanzelfsprekendheid is. Dat is wat deze missiereis voor mij betekende. Mijn beeld van een missiereis is voorgoed veranderd. Geen tropenhelmen, geen zieltjesjacht, geen stereotiepe safari-taferelen. Maar echte mensen. Echt werk. En een echt Goddelijk doel.

Een missiereis voor Iedereen

Deze missiereis heeft mij niet alleen geleerd om meer te geven, maar ook om veel over mezelf te ontdekken. Wat het betekent om echt te helpen, wat het betekent om te geven aan diegene die het echt nodig hebben. Soms voelde ik me zelfs uit mijn comfortzone gehaald, maar juist daarin voelde ik de kracht van compassie.

Laten we altijd klaarstaan om te helpen, of we nu fysiek ter plekke zijn of op afstand. Er zijn zoveel plekken waar onze medemens het minder heeft, waar er onderdrukking, oorlog en honger heersen. En zelfs in de kleinste dingen kunnen we het verschil maken.

De vraag is: waarom gaan we helpen? Als we het doen uit een gevoel van plicht, hoogmoed of om te tonen hoe geweldig wijzelf wel niet zijn, missen we het echte doel van barmhartigheid. In plaats daarvan moeten we gaan uit een hart vol liefde en compassie, precies zoals Jezus ons heeft voorgedaan. Het was iets wat ik elke dag opnieuw leerde in Ghana. Niet door te geven wat wij denken dat ze nodig hebben, maar door werkelijk te luisteren naar hun verhalen, en hun behoeften te begrijpen.

Op een van de dagen, toen we in Sunyani het ziekenhuis bezochten, hadden we geen “groot plan”; we waren er gewoon om te zijn voor de mensen. We gaven hun niet alleen het materiële, maar ook onze tijd en aandacht. Het gebed dat we samen uitspraken voor een jonge aanstaande moeder, was een moment van diepe verbondenheid. Wij gaven haar geen wondermiddel, maar op dat moment was het een bemoedigend woord en een gebed van liefde dat ze het meest nodig had.

Toen we schoolspullen en kleding uitdeelden aan kinderen in Techiman, zag ik de pure vreugde in hun ogen, maar ook de nederigheid. Dit was geen grootse missie; dit was simpelweg het geven van iets wat hen op dat moment zou helpen en misschien even blij zou maken. En juist daar begreep ik het: niet wat wij hebben, maar wat wij geven kan een wereld van verschil maken.

Jezus heeft ons het voorbeeld gegeven: hulp komt uit liefde, uit barmhartigheid, uit het verlangen om te dienen en niet te heersen. En dat is precies wat God van ons verwacht: niet uit trots, maar uit een oprecht verlangen om het goede te doen. Het maakt niet uit waar we zijn, of hoe ver weg. De roeping is hetzelfde: geef uit liefde, geef uit compassie. Matteüs 25:40 zegt: “Wat je voor één van deze minsten van mijn broeders hebt gedaan, heb je voor mij gedaan.”

Ik ben zó dankbaar dat ik ben meegegaan!

Ruthline Margarita