Eer de Heer van de schepping

‘Wat kost dat? Lid te zijn van de kerk?’ Een vraag die ik onlangs kreeg aan het einde van een bijbelstudiesessie. Wij hadden het net over rentmeesterschap gehad. Schuldgevoelens kropen vanaf mijn tenen langzaam over mij heen als een dekbed die vervaardigd is door rode mieren. ‘Heb ik soms iets verkeerds gezegd?’ vroeg ik mij af. Het ging verder: ‘ik maak gebruik van jullie diensten, avondmalen en sabbatschool… moet ik daar niet voor betalen?’ Als een amateur acrobaat op een dun stukje touw, probeerde ik enigszins uit te leggen dat het ‘niets’ kost.

Enrico
Toch is de vraag van deze vaste bezoeker niet geheel misplaatst. Om kerk te kunnen zijn en blijven worden kosten gemaakt. Om mensen te bereiken, worden kosten gemaakt. Om op de sabbat bij elkaar te kunnen komen om onze Heer en Heiland gezamenlijk aan te roepen en te aanbidden worden ook kosten gemaakt. Een goede rentmeester gaat hier goed mee om in de besteding van Gods financiële huishouding. Het is om die reden niet helemaal eerlijk om te zeggen dat rentmeesterschap niet om geld gaat. Een dergelijke bewering loopt het risico als droog water te worden beschouwd.

Het is veel beter om te zeggen dat rentmeesterschap echter niet alleen maar over geld gaat. Dit is al een paar keer gezegd in combinatie met veel meer elementen waar rentmeesterschap nog meer over gaat. Om de vorige schrijvers niet te herhalen, wil ik stilstaan bij één element van rentmeesterschap die minder vaak wordt genoemd: een element uit het Oude Testament. Vanuit het Oude Testament is het idee achter tienden en offers een soort (h)erkenning dat de koning eigenaar van het land is. Egyptenaren, Babyloniërs, Assyriërs en Kanaänieten gaven tienden aan hun koningen lang voordat Israël een natie werd. Israël erkende echter geen menselijke koning als eigenaar van de schepping, maar de Here God. Tienden en offers werden om deze reden ook een persoonlijke belijdenis dat de Heer eigenaar is van hemel en aarde. Stiekem zit dit element deels ook achter de vraag die Jezus in Lucas 22:17 kreeg: ‘wie erkent u als de eigenaar van het land? de God of Caesar?’ Ik ben blij dat ik die vraag niet kreeg. Hierdoor wordt rentmeesterschap een manier van aanbidden: God aan te roepen als eigenaar van hemel en aarde, de ware koning.

Op bezoek bij een vrijzinnige geloofsgemeenschap, waarbij men uitgaat van de vrije wil van de mens, had ik begrepen dat klassieke woorden als ‘tienden en offers’ zijn vertaald naar eigentijdse termen. Zo worden ‘tienden en offers’ aangeduid met ‘liefdesaanbieding,’ waarbij ‘liefde’ doelt op de liefde voor God. Daar is wat voor te zeggen, een nieuwe term, een andere manier van kijken naar het geheel. Wanneer de eigenaar geliefd wordt, is het makkelijker hem ‘iets’ aan te bieden. Niet vanuit het idee dat het ‘moet,’ maar uit liefde en vrije wil. Misschien dat dit hetgeen is wat Paulus in gedachten heeft als hij praat over een blijmoedige gever; het woord blijmoedig, hilaros, kennen wij van het woord ‘hillarisch.’ Het geeft het gevoel dat je met de eigenaar een goede relatie hebt en met hem kunt lachen, waardoor we er een goed gevoel er aan overhouden.

Enrico Karg is predikant in Almere, Amersfoort en Lelystad.

Adventist.org is the official website of the Seventh-day Adventist church

Seventh-day Adventists are devoted to helping people understand the Bible to find freedom, healing, and hope in Jesus.